In 1971 koopt Heineken 80 ha grond in de Oude Groenendijkse polder, ook wel Barrepolder genoemd, in de gemeente Zoeterwoude. Op dit terrein zal een nieuwe brouwerij verrijzen ter vervanging van de oude Heineken brouwerij in Rotterdam. Ter vergelijking, de brouwerij in Rotterdam stond op een terrein van 4 ha.
De officiële opening van de nieuwe brouwerij vindt plaats op 18 april 1975 in aanwezigheid van velen, waaronder Prins Bernhard. Alfred Heineken is de eerste die speecht en hij vertelt onder andere het volgende: ‘toen wij besloten tot de bouw van een nieuwe brouwerij stond ons een opzet voor ogen van bedrijfsgebouwen, gegroepeerd in een parkachtig landschap en niet in de vorm van één massief bouwwerk… een goed ecologisch evenwicht is volgens ons weer ontstaan door de handhaving van bestaande waterpartijen, alsmede door beplanting op ruime schaal’.
Alfred Heineken had gelijk en wie de brouwerij in Zoeterwoude bezoekt kan ervaren hoe deze ‘open planning’ uit de jaren zeventig van de vorige eeuw nog steeds een ruimtelijke beleving geeft. Een zijriviertje van de Oude Rijn, de schilderachtige Weipoortse Vliet, loopt midden door het brouwerij terrein. Op 28 februari 1973 was de eerste boom geplant, een Zoete Meikers, waarna nog duizend andere bomen volgden en twee en veertig duizend struiken, waaronder hopplanten. ‘Groen’ was geen loze slogan voor Heineken.
Ook aan de geschiedenis van het Barrepolder complex zoals het terrein toen werd genoemd, besteedt Heineken aandacht in zijn speech: “De historie van deze polder gaat vele eeuwen terug. Op dit terrein bevinden zich nog de funderingsresten van het uit 1321 daterende Kasteel te Zwieten, waarvan de slotgracht nog bestaat. In de nabijheid daarvan zou volgens een legende eens een gouden wieg zijn verzonken. Men betaalde aan de boer aan wie dit land toebehoorde een dubbeltje om te mogen graven naar dit kleinood. Wij hebben dit recht ook verkregen maar het heeft ons aanzienlijk meer gekost”.
Om de goede relaties met de omgeving te bezegelen kreeg de burgemeester van Zoeterwoude vervolgens een miniatuur gouden wiegje aangeboden door de heer Heineken.
Wie het terrein bezoekt kan in het groen nog steeds de ‘slotgracht’ vinden van het Huis te Zwieten. Het kasteeltje lag strategisch, vlakbij de plek waar de Weipoortse Vliet, die vroeger de Swet heette, ( het oud-friese woord voor ‘zoet’ ) in de Oude Rijn uitmondde. Het huis wordt al in 1321 genoemd en is eeuwenlang de thuisbasis van de familie van Zwieten. Tijdens het beleg van Leiden verwoesten de Spanjaarden het huis, maar het wordt weer opgebouwd en komt in 1632 in handen van de Amsterdamse burgemeestersfamilie Bicker. Aan het einde van de 18de eeuw is het huis verlaten en wordt tenslotte in 1805 gesloopt.
Een ander bijzonder element op het brouwerij terrein is de Barremolen. Toen Heineken in 1971 het land in de Oude Groenendijkse polder kocht, stond daar ook een markante achtkante poldermolen. Sinds 1661 maalde deze molen het te veel aan water uit de polder op de Oude Rijn. Door de invoering van electrische bemaling verloor de molen zijn functie en kwam na jaren stilstand in 1969 in bezit van de Rijnlandse Molenstichting. In 1971 nam Heineken de zwaar verwaarloosde molen over. Na een grondige restauratie werd de molen op 22 mei 1975 opgedragen aan Leo van Munching, de man die Heineken in Amerika op de kaart zetten.